Het is januari 2021, aan het einde van een maandagmiddag. Ik neem deel aan een webinar van Stichting Get it done. Een crowdfundingplatform dat sociale projecten op kleine en grote schaal opzet en mensen activeert zich in te zetten voor een ander. Een van de sprekers is de Oegandese bisschop Zac Nirigiye, die spreekt over ‘the love of giving’. Hierbij is, volgens de bisschop, delen de uitwerking van het geven (giving) en ergens om geven de uitwerking van het liefhebben (love). Hij stelt dat je the love of giving kunt vinden in het wederzijdse delen van jezelf en het geven om elkaar.
Vorig jaar heb ik met mezelf afgesproken dat ik wereldverbeteraar wil worden. Ik liep stage op een openbare basisschool in Amsterdam Noord en ik voelde veel weerstand tegen de manier waarop de leerkrachten zich presenteerden en hun vak uitoefenden. Zij noemden in hun takenpakket het opvoeden van de leerlingen. Ik weet nog dat ik daar toentertijd niks voor voelde. Als ik iemand wilde opvoeden, zou ik er namelijk voor kiezen om moeder te worden. En ik wilde niet van bemoederen mijn werk maken. Volgens de Amsterdamse leerkrachten stond opvoeden van de leerlingen gelijk aan zorgen dat ze meekwamen met het schoolsysteem en de rest van de klas. Het was hun verantwoordelijkheid de leerlingen klaar te stomen en voor te bereiden op een glansrijke toekomst, wat dat ook moge betekenen. Maar voor mij, een stagiair die buiten het systeem stond en van een afstand mee kon kijken, voelde hun opvoedingspatroon meer alsof ze jonge mensen in het gareel probeerden te houden. Dat ze voor hen bepaalden wat goed en fout was en dat leerkrachten de baas en alwetend waren. En dat veroorzaakte mijn weerstand. Ik wil namelijk geloven dat leerlingen, jonge mensen, net als ik, lerend zijn. Mijn enige verantwoordelijkheid is dat ik het klimaat schep waarin ruimte is om te leren. Dat houdt naar mijn idee in dat er een letterlijke en figuurlijke ruimte georganiseerd wordt waarin iedereen zich vrij voelt om te spreken en te bewegen op een manier die fijn voelt. Zo kan ik theaterles geven. En mijn doel is behaald wanneer de leerlingen bij binnenkomst vertellen dat ze zin hebben in de les, en bij vertrek delen dat ze de les leuk hebben gevonden. Mijn aandachtspunt voor de volgende les zou dan zijn dat we samen betekenis geven aan wat de les leuk heeft gemaakt. Ik kan dat voor niemand bepalen of inkleuren, omdat de waarde en betekenis van onze activiteiten voor iedereen verschillend is.
Aan het eind van mijn stageperiode keek ik terug op de lessen die ik had gegeven. En hoewel het vast niet alleen aan mijn invloedrijke lessen had gelegen, zag ik dat de leerlingen in de theaterlessen enorme sprongen hadden gemaakt in hun sociale ontwikkeling. Ze hadden leren spelen en ontdekken en daar vanuit leren reflecteren en vanuit zichzelf betekenis daaraan leren geven. Er was ruimte voor de uiting van hun subjectiviteit, en zij hebben die met mijn hulp belangrijk gemaakt. Ik begreep op zich het streven van de leerkrachten wel. Maar ik denk dat mijn weerstand er in zat dat ik niet wilde bepalen wat de toekomst voor de leerlingen zou inhouden. Mijn opvoedingsfilosofie is dat ieder mens zelf moet bepalen en leren ontdekken waar hij heen zou willen gaan. En in mijn docentschap speel ik daarop in door handvatten te bieden bij die zoektocht. Het streven van een docent zou naar mijn idee niet moeten draaien om leerlingen feiten aanleren en zorgen dat ze goede resultaten behalen; een docent zou ze een stem moeten geven en luisteren naar wat ze nodig hebben.
Daarin zit mijn wereldverbeterende gedachte: het doorbreken van sociale, educatieve en culturele grenzen door naar elkaar te luisteren, in te spelen op elkaars behoeften en samen stappen te zetten richting mogelijke verbetering. Bisschop Zac Nirigiye vertelde tijdens de webinar dat we in een tijd leven waarin we de realiteit onder ogen moeten zien. Een realiteit waarin we moeten erkennen dat we als mensen ontzettend afhankelijk van elkaar zijn en dat we elkaar nodig hebben om beter te worden. We delen dezelfde angsten en doelen. En we moeten daarom voor elkaar zorgen, of in ieder geval uitkijken naar elkaar. Want samen kunnen we de wereld aan. Deze gedachte komt nu van een Oost-Afrikaanse filantroop en valt misschien buiten het zogenaamde westerse denken. Maar juist daarom wil ik deze levensfilosofie delen in mijn afstudeeronderzoek. Omdat ik geloof dat deze manier van denken uiteindelijk heel erg aansluit bij het streven naar saamhorigheid en eenheid in de westerse wereld.
Nu werk ik niet in de zorg, en vind ik mezelf ook niet bepaald zorgzaam. Dus ik zal moeten uitvinden hoe ik mijn steentje bij kan dragen op deze weg naar communiteit. Ik heb professionele ervaring als artist educator, en volgens mij is dat niets anders dan het zijn van een maatschappelijk denker in een artistieke context. Ik ben kunstenaar. Op mijn eigen manier weliswaar, maar ik herken mijn karakter en mijn gedachten regelmatig in mensen die zichzelf ook kunstenaar noemen. Merlijn Twaalfhoven, een Nederlandse componist, is zo’n kunstenaar die ik bewonder. Hij is met name werkzaam in sociaal-kritische contexten en laat zich in zijn makerschap inspireren door de plek waar hij is en de mensen die hij ontmoet. Zijn professionele doel is telkens om een concert, voorstelling of hoorspel te maken, maar zijn ambitie is om zich tot op zekere hoogte te laten opslokken door de context waarin hij zich bevindt om veronderstelde vergeten verhalen te vertellen. Hij geeft zich over door te kijken, te luisteren en simpelweg te ervaren en daarmee maakt hij prachtige ervaringskunst die telkens vertelt dat je overal schoonheid kunt vinden. Zolang je maar durft te zoeken. En niet angstig bent voor wat je zult aantreffen en meemaken.
Merlijn Twaalfhoven schreef Het is aan ons (2020); een boek waarin hij beredeneert waarom de hedendaagse kunstenaar de wereld kan redden. Die mensen die kunst leven en uitoefenen, bezitten volgens hem namelijk een kunstenaarsmindset; de blik waarmee kunstenaars naar de wereld kijken. Volgens Merlijn Twaalfhoven is dit de open blik van de mens die zich graag in het grote onbekende stort om zichzelf en de ander te verrassen. Hij vormt een manier om mensen te binden en samen te brengen, door ze ervaringen en gedachten te bieden waar iedereen zelf iets van kan vinden en vanuit kan handelen.
Ik geloof dat ik met de jaren mijn eigen perceptie en samenstelling van de kunstenaarsmindset heb leren uitvinden, en die zou ik graag willen delen. Mijn afstudeeronderzoek bevat daarom, naast veel inhoud, ook een grote portie idealisme en hoop. Omdat ik, net als Merlijn Twaalfhoven in zijn boek, durf te geloven dat kunstenaars onze samenleving kunnen vitaliseren.
Mijn afstudeeronderzoek gaat over delen, en de gedeelde verantwoordelijkheid van ieder mens zich in te zetten voor een betere wereld. En die betere wereld betekent in dit afstudeeronderzoek een plek en een samenleving waarin iedereen de ruimte krijgt zich te ontwikkelen en te uiten middels kunst en cultuur. Voor mijn gevoel gebeurt dat nu nog niet genoeg, of kunnen we hier in ieder geval veel meer in investeren. En ondanks dat ik ervoor wil pleiten dat dit de verantwoordelijkheid van ons allen zou moeten zijn, denk ik dat de investering zal moeten starten bij de hogere machten in onze Nederlandse samenleving. Hiermee doel ik op het cultuurbeleid van ons land, omdat ik denk dat het tijd wordt om dat te herzien. Daarnaast hebben beleidsmakers en politicide tijd, de expertise en het geld om veranderingen en verbeteringen op gang te brengen en door te voeren. Ik droom van een verandering in het culturele landschap waarbij iedereen betrokken raakt bij culturele activiteiten. Met deze gedachte heb ik mijn onderzoeksvraag als volgt geformuleerd;
Hoe kan het Nederlandse cultuurbeleid anno 2021 een brede cultuurparticipatie stimuleren en bewerkstelligen?
De wereldsamenleving streeft momenteel naar communiteit, gelijkheid en tegelijkertijd diversiteit. En ons nationale cultuurbeleid zou daarop moeten inspelen.
(Hoe het soms kan gaan bij een onderzoek: ik vond het antwoord op mijn vraag eerder dan dat ik een vraagstelling had geformuleerd. Mijn leesdossier geeft dan ook vooral inzage in hoe ik mijn onderzoek heb benaderd en opgedeeld, om uiteindelijk tot prachtige inzichten te komen…)