Ik heb besloten om elke dag een gedicht schrijven over thuiszitten/de coronacrisis. Ik schrijf elk gedicht op een origami diertje en laat die achter op een plek “in het wild”.
Vandaag heb ik een haiku geschreven. Een haiku is een dichtvorm die oorspronkelijk uit Japan komt. Een traditionele haiku is een gedicht van 14 lettergrepen dat vaak gaat over een kleine observatie in de natuur. Matsuo Bashō was een van de grote meesters uit Japan. Ik ben erg geïnspireerd door zijn dichtbundel Lips Too Chilled, die al ruim een jaar een mooi plekje in mijn boekenkast heeft. Daarom wou ik graag zelf ook proberen om een haiku te schrijven, en ook om die lekker actueel te houden natuurlijk. Het was zeker even een werkje. Een haiku is vaak heel zintuiglijk geschreven en heeft een aparte structuur. Ook contrasten en het -in en outzoomen op een onderwerp kan best lastig zijn. Het is de bedoeling dat je in de haiku een “interne vergelijking” maakt, waardoor een twee-delen structuur ontstaat, zonder dat de verbinding tussen deze twee delen te overduidelijk is. En dat moest dan ook nog actueel! Een tip die heel sterk naar voren kwam tijdens mijn research van het schrijven naar de haiku is dat je de haiku vaak herschrijven moet en vooral ook hardop moest voorlezen. Mijn uiteindelijke haiku is geworden:
Hollands stilleven
Bloeit tussen de stille straat
Oranje tulpen
Ik twijfelde er eerst over of ik het woord “stil” en “stilleven” allebei in hetzelfde gedicht moest gebruiken. Maar als je het hardop leest, dan merk je dat het gedicht wel goed loopt. Als je het woord “stil” zou vervangen door het woord “lege” (de lege straat), dan heb je inderdaad evenveel lettergrepen in de zin, maar dan loopt het gedicht niet echt lekker meer. Hier kwam ik achter door het inderdaad hardop voor te dragen, wat een goede tip! Die ga ik onthouden.
In mijn haiku probeer ik iets te zeggen over de coronacrisis. “Hollands stilleven” refereert naar het hele land dat nu stil ligt en iedereen die thuis zit. “Bloeit tussen de stille straat – oranje tulpen” refereert naar de natuur die nu weer zijn gang gaat en ontkiemt in alle hoeken en gaten die wij nu niet bezitten. Maar het slaat ook op hoop, en dat wij met zijn allen samen gewoon doorleven. En natuurlijk op Koningsdag dat eraan komt, waarin wij ook met zijn allen binnen zitten. En het gedicht is tevens een knipoog naar de stillevens die zo rond de 17e en 18e eeuw in Nederland werden geschilderd, waar ook vaak bloemen en dus ook tulpen in te zien waren. Maar de tulpen staan er ook in omdat ik die uitvoerig bestudeerd heb, omdat wij twee vazen vol kleurige tulpen op de eettafel hebben staan.
In de haiku probeer ik ook om -in en out te zoomen, door het eerst over heel Nederland te hebben, en dan helemaal in te zoomen op die oranje tulpen die tussen de straten nu opbloeien.