Ik las laatst een artikel over de quarantaine-tips van Wes Anderson. ‘Quarantine tips from the king of escapism’, was de ondertitel. De koning van het escapisme. Ik houd van Wes Anderson films. Alles is geordend, begrijpelijk en net surreëel genoeg. Ik kan mezelf erin herkennen, maar mezelf er ook totaal in verliezen. Daarom kijk ik denk ik ook films. Zoveel kijk ik er niet, want ik ben wel kieskeurig. Een film moet goed in elkaar zitten, niet te simpel, niet te veel actie, en het liefst surreëel zijn. Nu ik er zo over nadenk kan ik weinig films noemen waar ik van houd die dat niet zijn. Waarom zou ik naar een documentaire kijken als die over de normale mens gaat, of over de natuur? Waarom zou ik naar een film kijken die zich nu, op dit moment, ergens in Amerika of India of weet ik ook maar waar, gewoon zou kunnen afspelen? Ik wil naar een wereld waar geen mens zich ooit in begeven heeft. Een symmetrische, kleurgeoriënteerde Wes-wereld. Ik denk ook dat ik dat nodig heb. Ik ben me er heus bewust van dat er niet zoiets bestaat, en ik droom er ook niet van om er daadwerkelijk te zijn, maar ik wil wel iets wat zo ver mogelijk afstaat van mijn gewone leven. Als ik thuiskom, wil ik gewoon iets anders. Niet denken aan school, of mezelf of mijn familie of vrienden. YouTube-video’s kijken en dan gewoon de uren voorbij voelen glijden. Toen ik op de middelbare-school zat was ik denk ik ongelukkig. Ik werd niet gepest, bungelde hoogstens wat aan de rand van mijn vriendengroep. Toch heb ik nog nooit een situatie meegemaakt waarbij ik zo hard moest vechten om mijn hoofd gevoelsmatig boven water te kunnen houden. Als ik iets verkeerds zou zeggen, iets buiten de norm, een hobby zou hebben die net iets te vreemd was of een jurkje zou dragen in de verkeerde kleur, dan was het over. En dus luisterde ik naar dezelfde muziek als zij, droeg de juiste kleur en bleef als een malle zwemmen. Tot ik op de fiets zat, alleen, en 25 kilometer te overbruggen had. Dan luisterde ik stiekem een luisterboek. Hoe durfde ik, dacht ik dan bij mezelf.
Heeft escapisme te maken met stress? Zorgt het ervoor dat je die gedachtes volledig aan de kant kan schuiven? Of is het iets anders? Heb ik het nodig omdat ik het ongelukkig ben? Word ik niet nog ongelukkiger van het ontsnappen aan de realiteit? Soms is het simpelweg handig om een plek voor jezelf te hebben. Een eigen kamer, bedoel ik dan, maar ook in je hoofd. Een vakje met dingen die alleen voor jou zijn, waarvan je de deur open kan maken als dat nodig is. Mijn vakje is een balzaal, denk ik. Een ruimte om obsessief kennis op te slaan. Om met wie dan ook te kunnen converseren, wanneer dat nodig is. Altijd het juiste tevoorschijn te kunnen toveren. Niemand mag naar binnen, maar het staat er vol met muziek die zo obscuur is dat niemand het kent, en ik overigens ook niet, maar ik ken de bandnaam en heb het wel eens in een reclame voorbij horen komen. Films die ik niet heb gezien, maar wel de Wikipedia-pagina van heb gelezen. Games die ik nooit gespeeld heb. ‘Oh ja, die film met dat meisje,’ zeg ik dan, om gezichten te zien oplichten. ‘Niet gezien, maar wel van gehoord.’ De gezichten betrekken. Dat ik ondertussen een Disney-film voor de zesde keer kijk omdat ik hem al ken en het een veilige optie is, hoeven zij niet te weten. Zolang ze maar in de waan blijven dat ik wel veel films van de regisseur van de film met dat meisje heb gezien. Dan mag die Disney-film netjes achter de balzaaldeur blijven.
Waarom is hetgeen waar ik naar ontsnap zo geheim? Het is niet smerig, raar of ongewoon, en toch loop ik er niet mee te koop. Misschien omdat de wereld dan van mij is. Vroeger wilde ik nooit fan zijn van een artiest waar heel veel mensen fan van waren. Of althans, dat mochten ze wel zijn, maar ik wilde dat absoluut niet weten. De artiest bestond, met een beetje optimistisch denken, alleen voor mij. En dat is precies wat een artiest probeert te bewerkstelligen. Dat gevoel dat jij de enige bent, dat ze verliefd op je worden zodra hun tourbus crashed langs de A28 en jij heel dapper en met gevaar voor je eigen leven hun lichaam uit die bus trekt. Dat ze je zien bij hun concert en je backstage uitnodigen. Ik ben niet naïef genoeg om het te geloven, maar wel dromerig genoeg om erover na te denken. Omdat ik volwassen ben en niet over triviale dingen na denk. Juist daarom doe ik het. Achter de deuren van de balzaal, dat wel. Ik lees Wikipedia-artikelen over films, deels omdat ik heel graag van alles wil weten, maar ook omdat het goed staat. Het past bij me, houden van Wes Anderson films en obscure muziek luisteren. Niet luisteren naar hedendaagse pop en tekenfilms kijken. En soms is het prettig om dat dan juist wel te doen, daarnaar te kunnen ontsnappen. Misschien, als het me echt geen ruk zou kunnen schelen wat mensen van mijn interesses vinden, zou ik escapisme helemaal niet nodig hebben. Het is nu hetgeen wat het leven een beetje fijner maakt.