’Als kunst geen uiting is van het goede, waarvan dan wel?’
In dit essay, onderzoekt Arthur Cools waar kunst symbool voor staat, of wat het symbool kunst is.
Hij gebruikt in zijn onderzoek de denkwijze van Kant, die stelt dat het schone en het goede met elkaar gepaard gaan. Daartegenover bespreekt hij het door Langer geschreven: ‘The art symbols and the Symbol in Art’, waarin Langer stelt dat kunst een directe presentatie is van een gevoel, niet van een teken dat ernaar wijst. Vervolgens komt Arthur Cools uit op het onuitspreekbare in de kunsten.
‘Over de onmogelijkheid van het verwoorden van gevoelens’. Hij neemt als voorbeeld het woord: liefde. Taal heeft andere woorden nodig om zichzelf uit te leggen. Als je dit woord zou moeten uitleggen in andere begrippen kom je al gauw op; vriendschap, seksualiteit etc. Taal begrijpt zichzelf niet, en kan zichzelf niet uitleggen. Om woorden te begrijpen, grijpt taal naar andere woorden om zo vat te krijgen op het woord. Het onuitspreekbare is moeilijk te grijpen. Het gaat ons verstand te boven en we kunnen er ons geen duidelijk idee bij vormen. Dit is iets wat kunst wel kan doen.
Ik neem als voorbeeld mijn eigen onderzoek: Het moment. Net zo ongrijpbaar als het onuitspreekbare. In de kunst moeten we net zomin een antwoord verwachten als in de filosofie. Wel moeten we constant nieuwsgierig zijn en blijven verkennen, maar weten dat een conclusie vrijwel altijd in het midden zal blijven. De zoektocht die we tonen, is soms het resultaat.
Waarom blijft het onuitspreekbare interessant terwijl ik weet dat ik er nooit grip op zal krijgen?
Wat maakt het interessant? Waarom is het onuitspreekbare, dat wat in het midden blijft interessant? Ik probeer het te vergelijken met een serie. Stel je voor dat deze serie oneindig is. Bij iedere aflevering is er een cliffhanger, waardoor ik de volgende aflevering weer wil zien, al weet ik dat het een oneindige serie is. Deze vergelijking komt in de buurt, maar is niet exact wat ik bedoel als ik het heb over de interesse voor het onuitspreekbare. Misschien is het interessant omdat het gaat over iets wat ons te boven gaat. Iets waar we ons aan over kunnen geven, waar we niks hoeven en geen controle over kunnen hebben. Waar ons gevoel er mag zijn zonder dat deze geformuleerd hoeft te worden maar waarin de kern wel geraakt wordt.
Wij hebben aangeleerd woorden te geven aan dat wat we ervaren vanbinnen. We communiceren dit naar anderen toe en hebben zo het idee dat we worden begrepen, of niet. Ik ben benieuwd naar het moment tussen dat wat je voelt en het moment dat je hier woorden aan geeft. Wat zit hiertussen? Want denk ik in taal, of denk ik in structuren? En waarom kan ik soms niet op een woord komen terwijl ik voel welk woord ik wil zeggen?We kunnen het bijna niet verdragen als we het woord niet kunnen vinden. We willen vormgeven aan dat wat we voelen. Waarom? Misschien omdat we pas dan kunnen delen. We voelen een soort kern, een soort verbinding met iets wezenlijks, het voelt dichtbij en eigen maar we kunnen het niet onder woorden brengen.
Daarom is kunst zo mooi. Omdat je in de kunst uiting kan geven aan dat wat onuitspreekbaar is, vorm kan geven aan een ondefinieerbaar gevoel, of onbeantwoord vraagstuk.
Geschreven door: Tessa Ravestein, tweedejaars student Docent Theater